Ik breek mij af, bouw mij op
Vandaag is het zover. De Figuranten verleggen de biotoop van hun repetitieruimte naar het museum. Het is atypisch: theater binnenbrengen in een tentoonstellingsruimte. Meestal wordt dit uit elkaar gehaald. De museale codes zijn anders dan de theatrale codes.
We hebben alles zo goed mogelijk voorbereid. Van bij het begin vonden we de ruimte boven met de kleine kamers geschikt. Vaak worden ze gebruikt als een intieme kijkruimte. Helemaal leeg, voelen ze anders aan. Klaar om betekenis binnen te brengen. Het lijken drie cellen. De psychiatrie uit het verleden en de gevangenis liggen dicht bij elkaar. Je hoeft ze niet eens op slot te doen. Ze zijn besloten.
Arnaud Rogard en Ann Cael zijn al maanden ondergedompeld in de thematiek van schuld en boete, in de rollen van macht en onmacht. Vandaag verhuizen we een aantal attributen: een groot blauw zeildoek vol sporen, theaterlampen, een maquillage tafel, een pruik, een rek vol met kledij. Nico helpt ons met het installeren van het doek. De ruimte transformeert. De sculptuur van de vier windgoden past wonderwel bij het gebeuren. Teksten komen boven. Ze maken zich de ruimte eigen.
Ik kom terug binnen. Ann zit op de grond in de rechter cel: ‘ik heb dorst, ik heb dorst. Water alsjeblief. Geef mij water’. De cipier zit op een krukje tussen de cellen in: ‘ze heeft een moord gepleegd’. Het gaat door merg en been. Arnaud schuurt tegen de muur van de tweede cel en roept: ‘ik wil een sigaret! Hij herhaalt de vraag, opnieuw en opnieuw. Heel luid. Heel vervreemdend. Dit werkt.
Wit.h en De Figuranten zoeken samen om de grenzen van de disciplines te doorbreken. Een werk is af aan als het aan de muur hangt. Maar een live theater gebeuren speelt zich af tussen de acteurs en het publiek. De zoektocht naar een mengvorm is niet evident. Pas nu valt alles in zijn plooi. Dit is de fijnzinnigheid van het proces, samen wandelen, vallen en opstaan. Net als in het gedicht van Peter Holvoet-Hanssen.:
Ik breek mij af, bouw mij op.
Overstag en overkop.
Schuimbekken.
Kielhalen en optrekken.
‘Matroos?’
‘Wat wenst u, Haeck?’
‘Avanti. Van lava tot spumanti.
West wordt oost.’
Andere zonnen, andere planeten.
Stervelingen die van geen ophouden weten, die hoge baren
trotseren, van inzinkingen leren
een vuurproef doorstaan als zij in de waan verkeren
in een baan rond Vuureiland.
ik heb dorst