Het blijft maar komen
Ik kijk door de intrigerende, hangende porseleinen kettingen van de Beelderij heen. Wat zich daarachter afspeelt is nieuw. Het maakt indruk. Op deze eerste lentedag wordt de wand achter de onthaalbalie van het museum klaargestoomd. De belettering, zijnde de titel (op het campagnebeeld na), wordt hier nu zorgvuldig aangebracht.
Wat verderop legt Honoré d’O de laatste hand aan zijn installatie. Ik corrigeer: het is niet ‘zijn’ installatie, het is naar eigen zeggen ‘een universum dat een symbiose met het werk Gerard van Lankveld visualiseert’. Het werk van Gerard van Lankveld stond veilig opgeslagen in de vaste collectie van Museum Dr. Guislain.
We schreven voordien al dat Honoré d’O niet houdt van vanzelfsprekende presentaties. Hij overstijgt die altijd weer. Dus voor hem geen werkje ophangen of opstellen en dan back home. Neen, hij vertoeft hier al dagen. Heen en weer gaat ie, telkens met een toevoeging of wijziging binnen zijn toegekende ruimte. En die zet hij al schakelend naar zijn hand, zonder daarbij van Lankvelds oeuvre uit het oog te verliezen. Wel integendeel, met een grote zorg ervoor.
Honoré raakte in de ban van dat oeuvre. Deze Nederlandse kunstenaar zag zijn werk al altijd als “een schuilplaats voor de wereld van buitenaf”, als een staat in een staat, waarvan hij de keizer is. In zijn zelfgemaakte wereld vol wondere sculpturen en artistieke brouwsels lijkt hij pas gelukkig te zijn. Het is een parallelle wereld die hij nodig heeft om de wereld daarbuiten aan te kunnen. Met wetenschap, techniek en kunst als tools, schept hij zijn rijk: een schatkamer vol locomotieven, vliegtuigen, schepen, onderzeeërs, uurwerken en dies meer. En dat is zeer naar de zin van Honoré d’O.
Als finale ingreep heeft Honoré een lange schap voor ogen, die heel hoog en buiten handbereik zal worden geplaatst. Daarop komen straks talrijke sculpturen van de Nederlander uitgestald. Onze blik zal ze nooit integraal kunnen lezen. Alleen de toppen van de sculpturen zullen zichtbaar zijn. Maar daar gaat het hier nu net om. Honoré wil ze laten lezen als een skyline. De skyline van een stad, ‘hun’ gezamenlijke stad wellicht. Hun rijk en toevluchtsoord daar in de verte. Ware visuele poëzie.
Het is de laatste ingreep in een aaneenschakeling van invallen en acties. Het is hoe d’O zo graag werkt: organisch. Maar toch is hij alert en lijkt te denken ‘hold your horses’. ‘Het blijft maar komen maar ik moet toch die uiterste grens bewaken. Ik moet een keer stoppen’, zo weet hij.
Ik moet een keer stoppen