Tussen atelier en tentoonstelling in
Er heerst een drukte van jewelste in het museum. Er waaien vandaag veel kunstenaars binnen, ingepland maar ook onverwacht. Dat zegt iets over de betrokkenheid van de deelnemers.
Maar we hebben ook een afspraak aan de andere kant van Gent, in Sint-Amandsberg, waar kunstenaar Honoré d’O ons opwacht. Tijdens de Crip Studio van vorige zomer deed hij een opmerkelijke bijdrage in de Budatoren. Honoré d’O, bekend om zijn installaties van alledaagse vindmaterialen, nam de bezoeker toen mee door de verdiepingen van de Budatoren met een drone. Het spreekt voor zich dat zijn signatuur niet mag ontbreken op de Windstoot tentoonstelling. En daarom zijn we hier.
Op de binnenkoer van zijn atelier staat zijn bekende Renault Kangoo, die deel uitmaakt van zijn beeldend arsenaal en er al heel wat jaren heeft op zitten. Met de halve piepschuimen bollen, die verspreid zijn over het koetswerk van de auto, stichtte hij ooit verwarring aan de Zwitserse grens. Hij nam de grenswacht in het ootje en zei dat die witte uitgroeisels iets met de apenpokken te maken hadden. Een gewaagde grap… De wagen heeft inmiddels meer dan 500.000 km op de teller. Maar Honoré denkt vooruit en heeft reeds een begraafplaats in Italië in gedachten voor zijn trouwe vehikel op leeftijd.
De kunstenaar loodst ons door zijn atelier. Bepaalde ruimtes staan vol rekken met materiaal. Andere delen zijn opgeruimd en daar vindt de assemblage van dat materiaal plaats. Het zijn de finale zetten die leiden tot een min of meer ‘af’ resultaat. Echter, daar maakt Honoré d’O meteen een belangrijke kanttekening bij. Voor hem blijven zijn werken stapelingen en samenvoegingen van losse elementen die verschillende betekenislagen in zich dragen. Maar de assemblages blijven broos en daar houdt hij van. Fysieke duurzaamheid van een kunstwerk schrapte hij uit zijn woordenboek. Heel bewust. Fragiliteit heerst, en dat zint Wit.h.
We houden even halt bij een hoog opstaand werk dat zijn oorsprong vond bij een golfballetje. In het enthousiasme en met een ongecontroleerde armzwaai slaagt een van ons erin om een deel van de sculptuur in de grond te werken. Maar geen erg. Dat risico neemt hij er met de glimlach bij.
Zoals zijn oeuvre zich voltrekt, zo praat hij over kunst, huppelend van de ene gedachte naar de andere. Die gedachten en uitspraken rijgen zich aan elkaar, net zoals de werken organisch of soms accidenteel samengesteld worden.
Hij strooit interessante uitspraken in het rond. Ik slaag erin om er enkele te capteren. Denk maar aan ‘de toestand is verantwoordelijk voor het begrijpen van de inhoud’, of ‘ik blijf mijn werken zien als prototypes, ver weg van de productie’. En over het maakproces zegt hij: ‘ik blijf prutsen tot er iets gevormd wordt’ en ‘in plaats van iets te maken, komen de dingen onder mijn aandacht tot stand’. Maar vergeten we niet de hamvraag: ‘Waar begint kunst en waar stopt kunst? Waar begint en stopt de werkelijkheid?’
Met deze insteken in gedachten, gaan we ons beraden over welk werk een plaats kan krijgen op de tentoonstelling straks. We moeten helaas weer weg, al is het hier heerlijk toeven in een universum waar de grondstof en de resultaten ervan heel dicht bij elkaar aanleunen. Je waant je in een tussenzone. Tussen atelier en tentoonstelling in.
Fragiliteit heerst, en dat zint Wit.h