‘Zachte, witte tekenhanden’, zo tituleerden we de solopresentatie van Erwin Verhofstadt bij Wit.h, een tweetal jaar terug. Ik denk meteen weer aan die omschrijving wanneer ik Erwins handen gadesla. Bladeren door zijn tekenproductie van het laatste anderhalf jaar roept eveneens die twee gezegende handen op. De manier waarop hij zijn blad vastneemt en draait, de wijze waarop hij het potlood hanteert – met het schemerachtige van zijn tekeningen indachtig – vormt de perfecte getuigenis van zijn fijngevoelige omgang met de materie, de drager en het onderwerp.

Zo zacht Erwin prevelt, zo zacht tekent hij. Hoe scherp zijn waarneming ook is, het is alsof die tijdens het overzetten naar het witte blad gebalsemd wordt.
Terwijl hij aan het tekenen is maak ik een voorselectie uit zijn kleurtekeningen. Ik deel ze in hoofdstukken in: havenzichten, schepen, de havendirecteurs, ‘beelden in beelden’ waarin havenfragmenten opduiken binnen een ander beeld…

Maar bij het selecteren heb ik zijn hulp nodig. Zijn tekenwerken zijn nooit bij de eerste oogopslag leesbaar, daarvoor zijn ze te wazig en neigen ze naar een soort vage abstractie, hoewel ze zeer concreet zijn in hun representatie. Het zijn ook geen letterlijke reproducties want alles tekent hij ‘uit het hoofd’.

Het is als bij verziendheid waarbij je een speciale bril moet opzetten om de dingen van dichtbij weer scherp te zien. Het lijkt ook alsof de tekeningen uit een ver verleden stammen en te veel aan het zonlicht werden blootgesteld. Hierbij een kleine kanttekening: ook Erwin zelf schuwt het felle licht. Hij is er de persoon niet naar om in de spotlight te staan, hij houdt zich liever op in de luwte, daar waar het stil is.

Ondanks de vermeende slijtage van de potloodlijnen en kleuren weet hij op slag elk werk te identificeren. Ik spits mijn oren en noteer naarstig hoe hij elk werk omschrijft. Het brengt me op ideeën.

hij houdt zich op in de luwte

Deze website maakt gebruik van cookies. Door op ‘accepteren’ te klikken, ga je akkoord met ons privacybeleid.