Elkaars alter ego
Het is snikheet in het projectatelier van Emiliani. Nog voor ik in Lokeren aankom heeft Erwin zich al geïnstalleerd in één van de twee werkruimtes, netjes van elkaar gescheiden en voorzien van een ventilator die op volle toeren draait.
Erwin heeft een hele stapel kleurtekeningen meegebracht, wel zeventig stuks. Daartussen steken enkele interieurs van het havenhuis. Die maakte hij de voorbije maand op zijn kamer. We nemen de tekeningen door en ik laat hem vertellen en beschrijven wat er zo allemaal zijn bladspiegel siert. En dat gaat over heel wat kantooraccessoires en spullen, van utilitair tot louter ornamenteel. Deze beeldelementen zijn niet makkelijk te identificeren in hun ultralichte en fluweelzachte kleurpotloodlijnen, maar ze zijn wel degelijk betekenisvol in Erwins denkkader.
De hele vertelling probeer ik straks in een frame onder te brengen, een referentiekader dat kan gehanteerd worden in een volgende fasen. Dat kan een environment worden: een omgeving waar verschillende aspecten van de havenactiviteit verzameld worden – van het aanmelden, het aanleggen en het registreren, tot de contacten met de zeekapiteins en de daaruit voortvloeiende kiekjes en portretten.
Het zijn dingen die hier een plaats krijgen en samen de habitat van Office Sixty-One zullen vormgeven.
Het wordt meer en meer duidelijk dat we binnen deze constellatie elkaars alter ego vormen. En zo schakelen we onlosmakelijk verbonden naar een verdere stap. Dat is die noodzakelijke transpositie, eigen aan het schrijven van een verhaal binnen de Windstoot.