De hoeders van de vloot
Ik kom vroeg aan in het Projectatelier van Emiliani Lokeren. Erwin Verhofstadt is er nog niet maar dat geeft me de tijd om alle materiaal uit te stallen voor de afwerking van de maquette. Uit het gebouw spreekt duidelijk de stijl van Erwin, iets tussen een villa, een historisch hotel en een pakhuis in.
Steeds weer fascineert het, hoe hij die bouwde. Hij maakt daarbij amper gebruik van een meetlat. Geen berekeningen, ‘alles gebeurt uit de fantasie’, zoals hijzelf zegt. Al knippend en plakkend steekt hij volumes in elkaar. Daar moet toch wel een scherpe observatie en een heel goed ruimtelijk inzicht mee gemoeid zijn.
Office Sixty One belichaamt een aantal zaken. Je kan de maquette letterlijk zien in de gedaante van een havenhuis, als de poort tot de haven en de havenstad, het kantoor van de havenmeesters. Zelf hebben Erwin en ik er geen moeite mee om van de ene gedaante in de andere te transformeren. De ene keer beschouwen we ons als toezichters, de andere keer zien we onszelf als havenarchitecten. Soms schakelen we van de positie van observators naar die van wethouders. Maar het liefst omschrijven wij ons als de hoeders van de vloot.
Terwijl Erwin enkele opschriften uitschrijft en de vlag inkleurt, maak in een onderbouw voor het bouwsel. Die tilt het bouwwerk op en maakt het in onze hoofden mobiel, als ware het een drijvend havenhuis. Erwin keurt mijn bijdrage goed en schenkt ons een kop koffie in. Ik neem een slok en ga verder met mijn overpeinzingen en het doe-werk. De onderbouw kan ook gelezen worden als een boot. Het is tegelijkertijd een piëdestal waarmee ik mijn bewondering voor Erwin en zijn talent uitspreek. Maar evengoed staat de voet symbool voor ondersteuning waarin ik een deel van mijn rol zie. En zo vullen we elkaar aan, vanuit een denken en doen, een vraag en antwoord, een uitdaging en respons. Het is of was (moet ik niet in de verleden tijd gaan spreken, nu het einde van dit proces in zicht is?) een delicaat balanceren. We verspilden weinig woorden maar lieten ons drijven in stilte, en bleken elkaar goed, zelfs heel goed, te verstaan.
Erwin veert recht en zegt: ‘Het is goed. Het is af. Het is zo dat het moet zijn’. Ondergetekende – zijn associé – knikt bevestigend.
Geen berekeningen, ‘alles gebeurt uit de fantasie’